God, zelfs alleen het woord “god”, roept om een reactie. Zo simpel is het eigenlijk – probeer het maar uit in een gesprek. Niemand weet echt wie of wat god is. Niemand weet zelfs of er een god is. Toch heeft iedereen er een mening over. Ongelovigen net zo hard als gelovigen. God zet dus aan het denken. Dat gaat tegen de intuïtie in. Leg iemand maar eens de vraag voor “Wat denk jij bij God?” Dan heeft het antwoord eerder te maken met gehoorzaamheid, met je voegen, dan met zelf denken.
Daarom vind ik dat er een extra elfde gebod moet komen bij de traditionele tien geboden. Naast “Gij zult niet doden” en “Gij zult niet stelen” zou er ook nog moeten staan “Gij zult denken.” Ik wil het als hoogtepunt na alle geboden. En ik wil het als een gebod voor gelovigen en ongelovigen. Want iedereen reageert op God en slaat heftig aan het denken en praten. Gij zult denken legt het best bewaarde geheim van religie bloot: God geeft te denken.
Zeggen wat niemand durft te benoemen
Ik wil dit elfde gebod omdat het precies aangeeft wat het woordje God doet. Het daagt uit. Het laat je je overtuigingen op tafel leggen. Of je nu gelooft, niet gelooft, of het allemaal ook niet zo zeker weet. Als elfde gebod is mijn nieuwe gebod ook een narrengebod. Elf is het getal van carnaval dat begint op de elfde van de elfde maand, geleid door de Raad van Elf. Narren durven dat te zeggen wat niemand durft te benoemen. Zij wagen het dat zichtbaar te maken dat iedereen zorgvuldig vermijdt. Aan een middeleeuws hof kon de nar de koning alles vrijuit zeggen, zonder angst voor straf. Dat was belangrijk: het hield de vorst met beide benen op de grond.
Mijn elfde gebod is ook een nar. “Gij zult denken” betekent met de billen bloot. Alles op tafel leggen: wat je denkt over de wereld, de grote vragen, de omgang met andere mensen. Het laat je beseffen wie je bent. Dat is knap irritant en dat is maar goed ook. Niemand houdt ervan met zichzelf geconfronteerd te worden. Ik ook niet – en ik reageer er niet best op. Daarom wil ik een nar, een elfde gebod. Ik wil die dwaas die me mag vragen wat niemand anders mag. Dus, uitgevers en schrijvers van bijbels, korans, en vrome boeken: ik wil het erin. Ik wil het elfde gebod. Ik wil “gij zult denken.” Al was het maar omdat God – als je er echt over nadenkt – de nar der narren is: de oppernar.
Peter-Ben Smit