Laatst sprak ik een collega over een samenwerking tussen Afrikaanse kerken en Nederlandse kerken. Ze zei: ‘we kunnen ontzettend veel van elkaar leren, maar terug naar hun manier van geloven hoeven we natuurlijk niet’. Ik was het roerend met haar oneens. De Verlichting heeft de westerse wereld veel goeds gebracht. Het bracht de wetenschappelijke ontwikkeling in een stroomversnelling en de wereld onder de objectieve heerschappij van onze rationaliteit. De mens was niet langer overgeleverd aan de grillen van een godgeschapen wereld die in zijn onverklaarbaarheid beangstigend was.
Wij werden de heersers van deze aarde, brachten haar onder ons gezag. Tegelijk kan ik niet aan de indruk ontkomen dat de gloeilamp van de Verlichting langzaam aan het doorbranden is. We leven in een ‘global village’ – door media en technologie is de wereld zo toegankelijk als het scherm van je smartphone. Juist in de ontmoeting met culturen die de basiswaarden van de verlichting niet delen ontdekken we ook wat we kwijt geraakt zijn. Want onder het dictatoriale heersen van onze eigen denkkracht is geen plaats voor verwondering, voor overgave, voor bevrijdende naïviteit.
Hoogtepunt en climax van de wereldgeschiedenis
Hoeveel goeds de ratio ons ook gebracht heeft – in haar kielzog vinden we ook de westerse expansiedrift, de marginalisering van de niet-Verlichten en de instrumentalisering van mens en natuur. In het doorbranden van de gloeidraad wordt onze historische schuld pijnlijk zichtbaar. De uitspraak van mijn collega vond ik een tekenend voorbeeld van onze westerse arrogantie. C.S. Lewis, misschien wel de meest invloedrijke lekentheoloog van de vorige eeuw, noemt dit ook wel ‘chronological snobbery’: het eigen culturele tijdvak verheffen tot hoogtepunt en climax van de wereldgeschiedenis.
Want wie zegt dat wij ‘verder’ zijn dan de kerken in Afrika? Wie zijn wij om te denken dat onze weg meer recht doet aan het menselijk bestaan dan die van de ander? In de paar weken die ik een aantal jaren terug mocht doorbrengen in Oeganda, was ik diep geraakt door het godsvertrouwen, de levensvreugde en de gemeenschapszin van de mensen die ik mocht ontmoeten. Terug te keren naar Nederland, waar je het als mens alleen moet rooien, waar je vreugde door drukte ontnomen wordt en de gemeenschap ondergeschikt is aan de individuele ontplooiing was als een koude douche. Ik was hier veel minder mens.
Hoger doel
Juist daarom is theologie een onmisbare academische discipline in onze maatschappij. Ze blijft onze culturele waarden bevragen en herinnert ons steeds voorzichtig te blijven ten opzichte van onze overtuigingen. Als christen-theoloog blijft de bijbel daarin de belangrijkste bron. Daarin vind ik nergens een ‘God zei: denk!’ Nee, we worden juist steeds weer gewaarschuwd voor de dictatoriale kracht die ons beperkte menselijke verstand aan deze schepping kan opleggen.
Wat ik wel vind is ‘God zei: heb lief.’ In de oude woorden: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ Dat is: laat je denken dienstbaar zijn aan een hoger doel – de liefde. En zou dat niet het centrum moeten zijn van elke gezonde maatschappij? Ons denken is slechts middel, en niet meer dan dat. Godzijdank.
Pim Brouwer